Ik had me voorgenomen geen moeilijke columns meer te schrijven in het nieuwe jaar. Maar de vorige zin is eigenlijk al te lang. Ook deze. Deze niet.
U ziet hoe moeilijk het schrijven van een simpele column is. Voor je het weet, heb je de grens van wat makkelijk is overschreden. Zoals nu.
Moeilijke mensen kunnen geen simpele columns schrijven. Ze denken in hoofd- en bijzinnen. En vatten een hele uitleg of omschrijving samen in één moeilijk woord. Zodat ze de zin nog langer kunnen maken. Of ingewikkelder.
Moeilijke mensen zijn niet alleen voor anderen moeilijk. Ook voor zichzelf. Een moeilijk mens denkt na over elke zin die hij opschrijft. Hij schrapt, wikt, weegt, veegt, vervangt, zegt het ene net even anders, gooit de hele zin om, enzovoort. Als u eens wist wat er allemaal… Maar dat zou te ver voeren. Dan ziet u door de bomen het bos niet meer. Dat mag niet.
U kent vast wel een moeilijk mens in uw familie. Zo’n onbegrepen bontebal die altijd moeilijk doet terwijl het eigenlijk zo simpel is als warme melk. Zo iemand die grijsnuances (o moeilijk, sorry!) waarneemt waar u alleen maar zwart en wit ziet. Zo iemand die u liever ziet gaan (‘Houdoe!’) dan komen (‘O nee toch, daar hedde Moeilijk! Hee-t-ie ons al gezien?’).
Dat het moeilijke verkeerd begrepen wordt is nog tot daaraan toe, maar ook het simpele wordt dat vaak. Wie niet wil begrijpen, vat ook het eenvoudige niet, laat staan het beetje moeilijke. Neem nou dit simpele bevel: Heb lief! En doe dan wat je wilt. Het resultaat is dat iedereen maar wat aanrotzooit en niks liefheeft. We slaan mekaar graag de hersens in; een mooie hobby is dat! Alsof er staat: Doe maar wat je wilt en maak er een liefhebberij van!
Wie voor het simpele geboren is, zal van het moeilijke altijd iets makkelijks maken. Het moeilijke kán overigens best makkelijk zijn. Volgens de filosoof van de simpelheid moet je gewòn zegge wa dagge denkt en gewòn doen wa dagge zegt.
Zo helder als afgewerkte ollie. Nietwaar?